Dit is nou typisch een verhaaltje mijn Grootmoeder, Isa Eggink-Hoog.
Ga er maar heerlijk van genieten.Als eerste zie je de soundclip en je kunt ook meelezen als je wilt.
…………………….
Wil je nog meer van deze verhalen horen en lezen?
Volg dan de link hieronder naar mijn fundraiser.
Met de inkomsten zal ik ervoor zorgen dat veel van haar verhalen
niet alleen bewaard blijven maar ook tot leven gebracht worden.
Zodat meerdere mensen van hun magie kunnen genieten.
https://gofund.me/1e993fd4
Een verhaaltje
Een kleine vertelling voor de late uurtjes.
Een verhaaltje zweefde door de lucht. Het was geboren toen de nacht haar sluiers oprolde en de dag de aarde wakker kietelde. Nu was het op zoek naar een oor om in te kruipen en een mond die her vertellen kon. Het was geen belangrijk verhaal, maar gewoon een aardig vertelseltje. Als het nu vóór de nacht geen gehoor kon vinden dan zou het sterven en een dag is maar kort. O, er waren oren genoeg, mij het kon nergens toegang vinden. Al zoveel oren had het geprobeerd maar het was overal weggejaagd.
Bij oude mensen was het begonnen. Oude mensen die hadden al zoveel verhalen doorgegeven. Het had gedacht dat het daar het meeste kans zou hebben. Maar ze wilden niet luisteren.
“Hè, wat een onzin”, zei de èèn. “Daar doe ik niet meer aan”, zei de ander, “die tijd is voorbij”. Een oude vrouw op een bank in het park wilde wel luisteren: “Maar je moet goed weten wat je doet”, zei ze, “ik kan je niet doorvertellen want naar mij luistert niemand meer”.
‘Daar heb ik niets aan’ dacht het verhaaltje teleurgesteld.. dan probeer ik het bij kinderen.
Daar, dat jongetje, zou dat mijn vriendje niet willen zijn?
Maar dat jongetje was net bezig met zijn nieuwe computerspelletje en schudde het verhaaltje knorrig van zich af: “Je bent stom!”, riep hij, “ik heb een hekel aan die kinderachtigheden en ik heb ook geen tijd voor je”. Een andere jongen zat te denken aan de voetbalwedstrijd voor morgen en of hij wel midvoor zou mogen spelen, of dat ze zijn grootste vijand op die plaats zouden zetten. “Ophoepelen”, riep hij, toen het verhaaltje probeerden in zijn oor te sluipen. Een meisje dat haar huiswerk zat te maken riep, “Nou maak je me helemaal in de war, nou moet ik weer opnieuw beginnen! Ga toch weg!”
Er was geen kind te vinden dat het op wilde vangen. “We hebben radio en de televisie, zeiden ze, “In een verhaaltje zoals jij hebben we geen zin meer”.
Mistroostig had het verhaaltje zich teruggetrokken. Waar kon hij nu nog naar toe? Naar de grote mensen? Tsja, er zat niet veel anders meer op, dat was de laatste kans.
Het kroop op de schouder van een meneer met een aktetas die haastig voort liep, en begon te fluisteren.
” Psss, psss, pss…. “
“Oh, houd alsjeblieft op zeg,” zei de meneer “Denk je dat ik dáár tijd voor heb? Ik moet over vijf minuten een hele belangrijke vergadering leiden en daarna moet ik met de trein naar een andere bijeenkomst”.
Een mevrouw die met een boodschappentas liep te sjouwen, wilde ook van niets weten. ”Ga toch weg, zo dadelijk komen de kinderen thuis en dan moet het eten klaar staan, want meteen daarna moeten ze naar hun club en vanavond gaan mijn man en ik op visite”.
“Nou“ zei het verhaaltje zachtjes “misschien is het dan leuk als je mij hebt om te vertellen”.
“Je begrijpt er niks van” antwoordde de vrouw ongeduldig “dáár zitten ze op vertelseltjes zoals die jij bent niet te wachten. Als je nou een leuke mop was!”
“Nee, dat ben ik niet” dacht het verhaaltje, en zweefde omhoog.
Hij slipte door een raam dat open stond. Aan een bureau zat een jonge man voor een schrijfmachine en daarin zat een onbeschreven blad papier. Naast hem stond een prullenmand vol proppen en aan de andere kant stond een asbak vol peuken. De jongen stak net weer een sigaret op. Het verhaaltje streek bij zijn oor neer “wil je naar me luisteren, dan zal ik je iets leuks vertellen.”
“Graag!” zei de jongen, “daar zit ik net op te wachten, vertel het me gauw en ik zal je opschrijven in mijn boek”
“O nee!” riep het verhaaltje verschrikt, “daar ben ik nog veel te jong en te zwak voor. Ik moet eerst oud en sterk worden voor je me op mag schrijven. Ik moet nog groeien en als ik in een boek zit, kan dat niet meer”. Hij maakte dat hij weg kwam.
‘Het is een harde tijd voor vertelseltjes’, dacht het treurig. ‘Er zijn zoveel mensen en er wil niet één naar me luisteren. Hun hoofd zit allemaal vol met werk, sport, problemen, televisie, telefoons en nieuws. Ik ben toch echt wel aardig en het zou zo prettig zijn als iemand me wilde vertellen. Wat is nou een verhaaltje dat nooit verteld wordt? Dat bestaat niet… Weldra zal ik de kracht niet meer hebben om verteld te worden en dan… ben ik verdwenen’.
‘T is dat verhaaltjes niet kunnen huilen, want anders was het in snikken uitbarsten.
Het werd avond. De straten werden stiller en de lichten gingen aan. Het verhaaltje zweefde moe en verdrietig omhoog en nestelde zich in een hoekje van een vensterbank. ‘Dan eindig ik hier’, dacht het verslagen. ‘Jammer, maar ik kan er nu ook niets meer aan doen’.
En dit is het moment, lieve luisteraar, het moment dat de verslagen ziel ineenkrimpt en de avond valt in de hoop van de dappere ziel. Het moment dat lot naar binnen gluurt om te kijken of er nog een lichtje hoop sprankelt in de duisternis. Meer dan een zacht waakvlammetje heeft het zij nodig, om haar wonderen te verrichten.
Het licht in de kamer werd aangeknip. Twee jongens rende naar binnen en sprongen op hun bed heen en weer.
“Jongens, nu moeten jullie toch echt gaan slapen!” Zei de vader “Vooruit onder de dekens en geen woord meer”. Hij stopte ze in en gaf ze een zoen. “ Welterusten” zei hij “Slaap maar lekker”.
“He, vertel nog een verhaaltje?” Vroeg de oudste jongen. “Ja Papa, vertel nog een verhaaltje!”
De vader ging op de rand van het bed zitten. “ Nou goed, luister maar. Er was eens een prins die een heel klein hondje had”-
“Nee, dat kennen we al, vertel iets anders!”
“Er was eens een boerin die een hele grote pannenkoek bakte”
“Nee die kennen we ook. Die heb je al zo vaak verteld! Papa, toe, we willen een nieuw verhaaltje horen, eentje die we nog nooit gehoord hebben.”
De vader begon te zuchten ‘oohh’, fronste zijn wenkbrauwen, hij wreef met zijn hand over zijn gezicht, hij trok aan zijn snor en aarzelde… “Nou, eh, er was eens een…”
Het verhaaltje op de vensterbank was helemaal opgewonden geworden, met de laatste krachten vloog het door het half open raam de kamer in. landde op de schouder van de vader, kroop in dat grote, wijd openstaande oor en begon te fluisteren.
De vader vertelde en de jongens lagen stil, met grote glanzende ogen en rode wangen te luisteren en zuchtte van spanning.
“Vertel verder” Zeiden ze als de vader even naar adem hapte “en toen?”
“Toen kwam er een grote olifant met een grote snuit en die blies het hele verhaaltje uit” besloot de vader uiteindelijk. “Nou maar gauw slapen knullen,”
“Slaap lekker papa. Vertel je het morgen weer?” – “ Ja morgen vertel ik het nog een keer” beloofde vader opgelucht.
“Zo’n mooi verhaal! Zei de ene jongen slaperig tegen z’n broertje “Ik wil het onthouden en als ik later groot ben vertel ik het aan mijn kinderen”. Toen draaide ze zich om en waren enkele ogenblikken later in een diepe slaap.
Geschreven door Isa Eggink-Hoog, in 1984, te Oegstgeest
Verteld door: Theodora van Dun.
