Skip to content Skip to footer

Een Spoorgeschiedenis

Introductie 

Een van de beste eigenschappen van verhalen is dat ze je helpen de wereld even door iemand anders zijn of haar ogen te zien. Niet alleen omdat je dan lekker even de waan van alledag mag vergeten maar vooral omdat je uit je eigen, soms toch een beetje, verkleinde wereld beeld kan stappen. Verhaal na verhaal leer je de horizons van je denken en voelen te verbreden en snap je steeds iets beter waarom je buren toch echt de wereld anders zien dan jij. Grootma pakt het met dit verhaal groots aan en daagt ons uit de wereld te zien door de ogen van een trein. Ben je klaar voor? Ga rustig zitten of liggen en geniet van dit mysterieuze verhaal… 

Koptelefoon op 🙂

Wist je dat? 

Treinen kunnen praten. De meeste mensen weten dat niet

Je moet er ook de tijd voor nemen en rustig op het perron bij ze gaan zitten, want ze zijn verlegen en houden zich het liefst bij hun rails. Maar als ze je eenmaal kunnen vertrouwen, ach wat een verhalen komen er dan los. Ze praten over de kleine tochtige stationnetjes waar ze langs komen, de bossen, de heiden en de steden langs de rivieren met hun kokette huizen die zich steeds maar staan te spiegelen in het water om te zien of hun geveltje nog pronk staan en of hun schoorstenen niet scheef beginnen te zakken. 

Ze vertellen over de bruggen waar ze overheen moeten. Dan zijn ze altijd een beetje bang omdat ze door de lucht moeten rijden. Je kunt het horen aan het lawaai dat ze dan maken.

En dan de grote internationale treinen met de verhalen over bergen en tunnels. Ze spreken fluisterend over de overvolle treinen die zich naar de dood en vernietiging hebben gereden. De treinen die nergens vandaan kwamen en nergens naartoe reden. 

Dat komt niet meer voor. Dat was vroeger, toen de wereld er nog anders uit zag. Maar de verhalen zijn er nog steeds. 

Ook nog verder terug, nog schimmiger in de tijd, toen spooktreinen reden in het holst van de nacht, om de wisselwachters te verwarren en de nachttreinen te laten ontsporen. De spooktreinen die reden zonder bestuurders en zonder passagiers, opdoemend uit het niets en nooit te achterhalen. Dit is allemaal zo lang geleden en allang voorbij. 

Dit gebeurde niet zo lang geleden maar zal je als nog verbazen… wat denk jij dat er aan de hand is? 

……………………………………………………………………

Het was een mooie zomerse dag op het perron en de trein stond er wat verwaarloosd bij en de ramen waren besmeurd met vlagen geel bruine modder. Hij stond te wachten op zijn vertrek en had nog wel tijd voor een praatje. 

‘Er gebeurde in die tijd vreemde dingen’ begon hij dromerig. Ik zag er toen nog wel aardiger uit en was ingezet op een traject wat ik goed kende. Ik stond te wachten langs het perron en de passagiers stapte 1 voor 1 naar binnen. Onder hen bevond zich een lang harig persoon gehuld in een vaalblauw spijkerpak. Daar nam ik toen niet zo veel notitie van, ik lette nooit zo op voor het in en uitstappen. 

Het werd later en later en de bestuurder die zou rijden was nog steeds niet op komen dag. Ik wist wie het was en zag bijna op tegen de reis. De man was waarschijnlijk een automobilist en had niet veel gevoel voor treinen. Hij stopte altijd te abrupt en trok veel te hard op. Ik voelde me nooit echt prettig als hij aan het stuur stond . maar ja daar heb je als trein niets over te vertellen. Je hebt het maar te nemen zoals het valt.

De klok versprong. Bijna tijd en nog steeds geen bestuurder. Het werd opgeroepen op het station dat hij zich zo spoedig mogelijk naar het de trein moest begeven op spoor 8 maar er kwam niemand. Het was 1 minuut voor tijd, toen de deuren van de cabine werden geopend en er een man naar binnen kwam. Het was een vreemde. Ik had hem nog nooit gezien. Hij hing ijn pet op en greep naar de hendels. De manier waarop hij me aanraakte merkte ik meteen dat hij een kenner was. Rustig en waardig reed hij me onder de overkapping uit naar buiten 

Hij joeg me niet op, Hij bestuurde mij met zorg. Rustig en gelijkmatig rende hij af voor het eerstvolgende station. Ik ontspande me, dit zou een heerlijke reis worden. Ook nam hij met gemak bochten in de rails. Het leven was goed en omdat ik de baan al eerder gereden had wist ik dat ik een stuk voor het eerstvolgende station zou moeten stoppen. Omdat we van dubbel naar enkel spoor overgingen. 

Het sein stond op onveilig tot de trein van de tegenovergestelde richting voorbijgegaan was.Ik reed met grote snelheid en wachtte tot de bestuurder zou afremmen. Maar dat gebeurde niet. Mijn wielen raasde over de rails naar het bewust punt.

‘Stop dan’ dacht ik, ‘stop nou!’ 

Hij deed niets, en het sein was al zichtbaar. 

‘Hij moet stoppen’ dacht ik radeloos. ‘ anders gebeurd er een ramp!’

Angst schoot door me heen. Je moet je dat voorstellen dat je er niets maar dan ook niets aan kunt  doen en als een dolle voortrazen moet naar de vernietiging. 

Hij zat er maar, aan het stuur, niets de doen. Griezelig snel kwam het rode licht op ons af. Paniek krampte al mijn onderstellen en toen….., het gekrijs van ijzer op ijzer, …en schok… gekreun… ik stond stil. Nog net niet op het fatale punt. Er was aan de noodrem getrokken.

Een paar seconden later joeg de trein uit de andere richting langs en verdween in de verte. Conducteurs rende door de wagons en kwamen aan in de coupé waar aan de noodrem getrokken was. De inzittende waren als knikkers door elkaar geschud. 

‘Wie heeft dat gedaan? Wie heeft aan de noodrem getrokken?’ 

‘Een jonge man in een spijkerpak’ antwoordde een man. ‘Hij zat daar, een ogenblik geleden nog rustig naar buiten te kijken. Toen stond hij plotseling op en trok aan de hendel’

‘Het was geen jongen, het was een vrouw’ zei een ander. 

‘Toch niet, ik heb het zeker gezien dat het een jongen was’ Hield de eerste vol.

‘Maar waar is hij dan?’ vroeg de conducteur

‘Ja waar is hij dan?’ daar had niemand op gelet. 

‘Hij is misschien de trein uit gesprongen’ werd er geopperd. 

De conducteur opende het portier en keek naar buiten.

Overal gingen er ramen en deuren open, en kwamen mensen hevig geschrokken eruit. 

‘Wat is er gebeurd?’ ‘ Is er iemand uit de trein gevallen’?

De conducteur keek om zich heen de jonge man of vrouw in spijkerbroek was nergens te bekennen. We stonden midden in de weilanden waar alleen wat schapen wollig dom naar ons stonden te kijken. 

‘Dat is vreemd’ zei de conducteur verbaasd. ‘en nog gekker is dat de bestuurder niet tijdig gestopt heeft, hij zal toch niet ziek zijn geworden?’ 

Enige mensen lopen naar voeren, opende het portier van de stuurcabine en keken naar binnen. Er was niemand te bekennen. De cabine was leeg het rook er alleen wat branderig. 

De trein zweeg, het was bijna vertrektijd, hij zuchte. Ik moet nu rijden, tot ziens. Het is toch een prettig idee dat er soms zo’n man in een spijkerpak aanwezig is.

‘Of een vrouw!’ Riep ik hem na.

‘Ja dat weet je maar nooit!’ hoor ik nog net, en toen gleed hij langzaam de overkapping uit. 

———————————————————————————

Isa Eggink-Hoog

Oegstgeest 

20 juni 1979

Address

07816, Sant Rafael,
Ibiza, Balearic Islands

Guided by Theodora © 2024 All Rights Reserved. Made with ❤ by CodolStudio